AANSLAG OP KONINGSDAG

Koning Leopold II van België en de andere leden van de koninklijke familie werden op 15 november 1902 beschoten door de Italiaanse anarchist Gennaro Rubino toen zij terugkeerden van het jaarlijkse Te Deum in de kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele in Brussel.

Gennaro Rubino was werkloos en geradicaliseerd. Hij noemde zichzelf anarchist, maar was waarschijnlijk erg in de war. Met de aanslag in Brussel wilde hij een daad stellen om zijn trouw te bewijzen aan de anarchistische zaak.

Op 15 november 1902 vertoonde de vaak in het buitenland verkerende Leopold II zich dus weer eens in het openbaar in Brussel. Gennaro Rubino stond in de Koningsstraat, maar toen hij de stoet met de koetsen zag naderen was de anarchist erg onhandig.

Hij kon zijn pistool niet snel genoeg uit zijn jaszak krijgen en de eerste koets met de koning was al voorbij toen hij zijn pistool kon richten. Rubino riep “Leve de sociale revolutie! Leve de anarchie!” en schoot enkele keren op de derde koets.

De kogels misten de hoogwaardigheidsbekleders. Niemand raakte gewond bij de mislukte moordaanslag. Gennaro Rubino werd direct overmeesterd door omstanders. De politie moest snel tussenbeide komen om te beletten dat hij ter plekke werd gelyncht.

Gennaro Rubino werd tijdens zijn proces in februari 1903 schuldig bevonden en tot levenslang veroordeeld. In gevangenschap schreef hij herinneringen en een verdediging van zijn daad.

Wellicht werd hij door het gevangenisregime gekraakt. Gennaro Rubino werd krankzinnig en overleed op 14 maart 1918 in de gevangenis van Leuven aan de Spaanse griep.

De onhandige Rubino was zeker niet dom en zeer begaan met het lot van anderen. Bovendien was hij een heel belezen man. De vertalingen die hij als autodidact in de gevangenis maakte, van het Italiaans naar het Frans, waren uitstekend.       (met dank aan Ruud van Capelleveen)