malle babbe
(bewerkt uit Wikipedia) Het schilderij ‘Malle Babbe’ van Frans Hals werd in 1874 aangekocht door de Gemäldegalerie in Berlijn.
De uit Vlaanderen afkomstige kunstenaar schilderde het werk omstreeks 1634 in Haarlem, waar hij zich omstreeks 1586 met zijn familie vestigde.
Zijn familie kwam in 1586 uit Antwerpen naar Nederland, één jaar na ‘de val van Antwerpen” toen vele Vlaamse werklui de Spanjaarden hier ontvluchtten voor het intussen al flink populaire protestantse Noorden.
Frans en zijn jongste broer Dirck, die ook kunstschilder zou worden, werden gedoopt in een protestantse kerk. Dirck (1591-1656) en Frans (1582-1666). Joost (1584-1626) was nog een broer die kunstenaar werd. Joost maakte echter niet veel naam met zijn genrestukken en portretten.
Portretten
Van de schilderende broers werd Frans Hals dus de belangrijkste. Hij werkte zijn hele leven in Haarlem en werd wereldberoemd door zijn levendige en kleurrijke schuttersstukken en zijn prachtige portretten van rijke burgers.
Frans Hals schilderde daarnaast ook tijdgenoten in minder goede doen. Het schilderij ‘Malle Babbe’ is daar een mooi voorbeeld van.
Hals schilderde dit werk met een zgn. vlotte toets. Ongebruikelijk in een tijd waarin men steeds preciezer en gladder ging schilderen.
De grote Rembrandt en Frans Hals schilderden anders dan hun tijdgenoten uit de 17de eeuw. De toets en het kleurgebruik van Frans Hals op ‘Malle Babbe’ heeft veel gemeen met de stijl waarin de impressionisten uit de 19de eeuw zouden gaan schilderen.
Malle Babbe
Malle Babbe hield, net als Frans Hals, wel van een slokje. De vrouw stond ook bekend als de Heks van Haarlem. Op het schilderij zit Malle Babbe aan de hoek van een tafel met een metalen bierkroes in haar rechterhand.
Het deksel van de kroes staat open. Malle Babbe lijkt net een slok te willen nemen, maar wordt even afgeleid. Haar gezicht is een grimas. Mogelijk moest ze lachen om een grap van een tafelgenoot.
Malle Babbe heeft echt bestaan. Haar naam was Barbara Claes. Een naam die erg Vlaams klinkt. Babbe Claes had een verstandelijke beperking en werd in 1646 opgenomen in het arbeidshuis waar zij in 1663 overleed. Waarschijnlijk had zij ook een schildklierafwijking. Zij leed aan dwerggroei.
De bijnaam Malle Babbe zou te danken zijn aan de verbastering van Malle Barbara – gekke Barbara. Ook Pieter Hals, een zoon van Frans Hals, is opgenomen geweest in het arbeidshuis. Onbekend is of Frans Hals Malle Babbe heeft ontmoet; het schilderij is volgens Hals-kenners zo’n 10 jaar eerder geschilderd.
Google … In 1970 had Adèle Bloemendaal een nummer genaamd Malle Babbe, met de muziek van Boudewijn de Groot en de tekst van de uit Haarlem afkomstige Lennaert Nijgh.[3]
In 1973 had Rob de Nijs een hit met het lied Malle Babbe; hetzelfde nummer als dat van Bloemendaal, hoewel aangepast op essentiële vlakken.
Malle Babbe wordt in beide liederen afgeschilderd als een prostituee; in de versie van De Nijs als een prostituee die hij begeert,[4] in Bloemendaals versie wordt dit nummer gezongen in de ik-vorm.[5]