GERARD WALSCHAP ‘DE FELLE’

Gerard Walschap (Londerzeel 9 juli 1898 – Antwerpen 1989)

is het oudste kind van herbergier Florent Walschap en kruidenierster Anna Peeters. Na hem krijgen ze nog zeven kinderen. Walschap studeert aan het Klein Seminarie in Hoogstraten en later filosofie en theologie in de missiecongregatie van het Heilig Hart.

** Voor hij de hogere wijdingen ontvangt, treedt hij uit. Hij beseft dat hij niet geschikt is voor het priesterschap en het celibaat (niet trouwen).

* Walschap, die ook een gretige lezer is, ontwikkelt zich in de jaren dertig tot een schrijver met een zeer expressieve stijl, die nog maar een sober gebruik maakt van streek gebonden uitdrukkingen en die duidelijk afstand neemt van de alom aanwezige katholieke kerk.

* De romans Adelaïde, Eric en Carla vormen tesamen De familie Roothooft (1939) dat de ondergang van een familie beschrijft door drie generaties te volgen. Het boek wordt door de kerk op de Index (boeken die niet mogen gelezen worden) geplaatst, Walschap wordt uitgemaakt voor pornograaf en afvallige.

* De mens is naar zijn opvattingen niet voor een evenwichtig bestaan in de wieg gelegd, maar onderworpen aan irrationele, onbewuste impulsen, vervuld van angst- en schuldgevoelens, maar altijd op zoek naar bevrijding. Het existentiële lot van de mens wordt door Walschap vlijmscherp geanalyseerd in een stijl die zeer modern aandoet.

* Een mens van goede wil (1936) en Houtekiet (1939), zijn twee bekend gebleven romans. Een mens van goede wil beleefde zelfs een revival door de bewerking voor een televisiereeks met dezelfde naam ergens in de jaren ’70 en ’80 van vorige eeuw. De hoofdpersoon kan geen onrecht verdragen en trekt de uiterste consequentie uit zijn naastenliefde.

* Houtekiet is de nieuwe mens, de man die verstandig en bekwaam leeft, seksueel en creatief, rechtvaardig en volkomen los van zijn voormalig geloof. In deze roman belijdt Walschap een humanistisch vitalisme, dat volkomen losstaat van het geloof van zijn jeugd.

* Een vervolg, Nieuw Deps, verschijnt in 1961. Julien Weverbergh noemt zijn van Manteau afgescheiden uitgeverij naar de roman van de door hem bewonderde Walschap.

*** Walschap krijgt drie keer de staatsprijs voor romans (Trouwen, Zuster Vergilia, Oproer in Congo). In 1968 wordt hij door koningin Beatrix onderscheiden met de Prijs der Nederlandse letteren. In mei 1975 wordt hij door koning Boudewijn in de adelstand verheven en krijgt hij de titel baron.

*** Toen hij stierf was Walschap de meest gelauwerde auteur in Vlaanderen: tweemaal de driejaarlijkse staatsprijs voor de roman, namelijk voor Trouwen en Zuster Virgilia; de driejaarlijkse prijs voor de koloniale roman voor Oproer in Congo (1953); de vijfjaarlijkse prijs ter bekroning van een ganse carrière, na zijn pensionering in 1965 , en ten slotte uit de handen van de Nederlandse koningin de Prijs der Nederlandse Letteren in 1968. Kort voor zijn dood zei hij:

(..) Ik leef nu in de zoete overtuiging dat ik mijn van jongsaf aangebonden strijd over geheel de lijn gewonnen heb. De vuile hetze die tegen mij eerst werd gevoerd, zwijgt beschaamd; de morele vrijheid die ik voor de Vlaamse schrijvers heb opgeëist, wordt zelfs door katholieke schrijvers als vanzelfsprekend gebruikt, de grapjasserij en de literatureluurderij zijn verzwonden, onze letterkunde bloeit tot in de jongste generatie. Het is schoon daartoe te hebben bijgedragen. Ik ben trots op mijn werk, want ik heb mijn ambitie verwezenlijkt. Ik heb grootse dingen gedaan en volkeren bekeerd, zij het niet diegene, die ik als kind voor ogen had, maar ik heb mijn voorgenomen martelaarschap en heldhaftigheid waargemaakt: ik heb alles gezegd wat ik te zeggen had, op een mooie manier, en daarvoor op mijn kop gekregen, vijftig jaar lang (..)
Vlaamse mentaliteitsgeschiedenis van de 20ste eeuw

* In 1983 (?!) had journalist-literatuurcriticus Jos Borré in Knack een uitgebreid interview met Gerard Walschap (1898-1989) naar aanleiding van diens 85ste verjaardag. Zijn charisma en vertelplezier lieten Borré sindsdien niet meer los. Enkele bedenkingen …

* ‘Gerard Walschap. Een biografie’ verdiept zich niet alleen in het leven van Walschap maar hangt met verve een portret op van het 20ste-eeuwse Vlaanderen, waar Walschap een exponent van was.

* Van overtuigde katholiek in de jaren ’20 werd Walschap geleidelijk aan een overtuigde vrijzinnige. Borré schetst een fijnmazig portret van de omslag van het katholieke naar het vrijzinnige Vlaanderen, zoals dat zich in Walschaps eigen leven voltrok, maar ook in het leven van heel wat van zijn tijdgenoten. Een knap staaltje Vlaamse mentaliteitsgeschiedenis van de 20ste eeuw.

* Walschap heeft op de achtergrond altijd de gedachte aan zelfmoord met zich meegedragen. Hij koesterde een grote wanhoop in het leven. Dat had natuurlijk te maken met zijn geloofsverlies maar vooral met existentiële ontreddering.

* Ook heeft hij zich altijd zeer eenzaam gevoeld en intellectueel geïsoleerd. Het is bekend dat hij na zijn uittreding uit het klooster en zijn vaarwel aan de katholieke kerk het moeilijk had. Maar hij voelde zich later ook niet echt geaccepteerd door de vrijzinnige zuil. Zeker in de jaren ’30 merk je in artikels in het blad ‘Hooger Leven’ hoe zelfmoord en zelfmoordenaars hem bezig houden.

* Hij heeft geen concrete poging tot zelfmoord ondernomen maar de radeloosheid bij zijn uittreding uit het klooster en de schuld om zijn grote seksuele libido lieten hem niet los. Een zekere moedeloosheid was een constante in Walschaps leven. Vandaar dat hij ook altijd zo uitkeek naar momenten van bevrijding. Walschap was … een heel complexe persoonlijkheid.

* In 1925 trouwde Walschap met Marie-Antoinette “Ninette” Theunissen, met wie hij vier zonen en een dochter kreeg. Hij noemde zijn huwelijk een jeugdige vergissing maar bij mijn weten is hij nooit vreemd gegaan, ook al beschrijf ik hoe hij in 1959 vier maanden lang een platonische vriendschap had met een Brusselse bewonderaarster die advocate was.

* Ze correspondeerden druk met elkaar en Walschap ging bij haar stiekem op bezoek. Zijn vrouw zette zelfs een privédetective in. Maar ik denk niet dat er echt iets is geweest tussen Walschap en zijn Brusselse bewonderaarster. Walschap heeft die verhouding trouwens zelf afgebroken.

Wie na het lezen van zijn biografie nog meer wil weten over Walschap, beveelt Borré ‘De heilige Jan Mus’ aan. Het is zeker niet zijn beste roman maar wel zijn testament waarin hij zichzelf met al zijn overtuigingen bloot geeft.

JAN VAN EYCK OVERLeden

19 mei 1 425 staat hij geregistreerd als hofschilder en kamerdienaar van hertog Filips de Goede. Uit de archieven weten we dat Jan bijzonder in de gunst van de Bourgondische vorst heeft gestaan. Hieruit blijkt ook de bijzonder geprivilegieerde status die Jan van Eyck genoot en die voor een kunstenaar in die tijd zeer ongewoon was.

* Welke werken Jan van Eyck in deze periode schiep is niet geheel duidelijk. Geen enkel werk uit deze periode is in het origineel overgeleverd.

* Uit de archieven blijkt ook dat aan Jan van Eyck grote sommen werden betaald voor het maken van reizen waarbij meestal niet duidelijk wordt gepreciseerd waartoe die reizen dienden en waarheen ze hebben geleid.

* Wellicht ging het om diplomatieke missies, waarbij Jan onderweg tekeningen en aantekeningen moest maken voor toekomstige militaire campagnes van de hertog.

* Men mag immers niet vergeten dat Europa op dat ogenblik nog niet in kaart was gebracht. Kennis over de ligging van wegen, rivieren, passen, bergketens, bronnen, steden en fortificaties waren erg waardevol voor het plannen van militaire operaties.

* Jans meetkundige en cartografische kennis blijkt ook uit de verloren “Mappemonde” (wereldkaart) die hij nog voor de hertog zou maken.

* Verder is het aannemelijk dat Jan tijdens deze tochten ook Italië bezocht. Hier kon hij wellicht in contact komen met de nieuwste ontwikkelingen in de schilderkunst van het Quattrocento, die ook zijn eigen werk duidelijk hebben beïnvloed.

** Vanaf 1 431 vestigde Van Eyck zich definitief in Brugge. In 1 432 kocht hij een voornaam huis in de Nieuwstraat, parochie Sint-Gillis. In datzelfde jaar ontving hij er de Brugse raadslieden in zijn atelier. De huur bedroeg dertig schelling en werd ook na zijn dood verder betaald door zijn weduwe Margaretha (tot 1 444).

** Op 6 mei 1 432 keken Filips de Goede en zijn Bourgondisch gezelschap als eersten naar het Lam Gods. Zo’n flagrant realisme hadden ze wellicht nog nooit aanschouwd.

* Van Eyck schilderde ook in opdracht van Italiaanse kooplieden, van leden uit de hogere clerus en van edellieden. Voor het stadsbestuur beschilderde hij de beelden die op de gevel van het stadhuis werden geplaatst. Schilders uit die tijd moesten overal hun mannetje kunnen staan.

* Het vertrouwen dat hij genoot had ook een keerzijde. Toen er strijd ontstond tussen Filips de Goede en de Brugse gemeentenaren en dit ontaardde in een heuse opstand in 1 436-1 438, werd de grond te heet onder de voeten van de hofschilder.

* Zoals vele anderen die hun steun aan de hertog verleenden, sloeg Van Eyck op de vlucht. Pas tegen het einde van 1 438, toen de vrede weer intrad, keerde hij naar Brugge terug.

* De vergoeding voor de begrafenis en het luiden van de klokken werd ingeschreven op 23 juni 1 441 zodat we met zekerheid kunnen zeggen dat Jan van Eyck zijn penseel definitief neerlegde ergens bij aanvang van de zomer.

Hij moet ongeveer 50 lentes hebben geteld, weet Bart Van Loo, auteur van ‘De Bourgondiërs’.

* Op 9 juli 1 441 stierf Jan van Eyck , weet een andere bron. En preciseert verder … In het voorjaar van … 1 442 zet zijn (?) broer Lambert het stoffelijk overschot van broer Jan bij in de vandaag verdwenen Sint-Donaaskerk in Brugge.

* Jans dochter Livina trad in 1 449 of 1 450 in het Sint-Agnesklooster in Maaseik. Rond die tijd verkocht zijn vrouw Margareta van Eyck het huis in Brugge en hield het schildersatelier op te bestaan.

* Jan Van Eyck werd begraven op het kerkhof van de Sint-Donaaskerk. Op de grafplaat stond: Hier licht Mr. Joannes de Eijcke den alderconstichsten meester van schilderije die in dese Nederlanden gheweest heeft. Hubert, zijn oudere broer, overleed reeds in 1 426.

* Toch worden beide Maaslandse broers in één adem genoemd wanneer het gaat over het schilderen van het Lam Gods. Wellicht heeft Hubert alleen het ontwerp van het imposante werk helpen op poten zetten. Jan en een sliert erg bekwame schilders werkten het helemaal af.

** De roem van Jan reikte toen reeds tot in Italië. Voor de humanist Bartolomeo Fazio was Van Eyck gewoonweg de grootste schilder van zijn tijd. Voor mij ook…

MODERN HOOIEN

*** Gezien in Blaardonk (Varendonk) en elders. Een vrij grote hooiweide – 2 tractors met aanhangsels – tractor 1 raapt het hooi op en perst het tot een stevige baal – tractor 2 pakt de baal vakkundig in – resultaat : een lege wei , verpakt in amper 5 balen. Duur van de operatie : zowat een kwartier …

* Ik dacht meteen terug aan ons vader in de jaren vijftig. Eind juli kwam ik belast en beladen uit Hoogstraten voor het groot verlof van 1956. Het was dik 2 maanden geleden dat ik nog eens thuis was. En wat riep ‘onze muilder’ vanuit het deurgat van zijn molen? Niks over de school en uitslagen, wel …”Trekt moa rap een ander broek oan en goa hoeëwen (hooien) in de Klaverhoef .”

* Hooien in die tijd vergde vele, lange uren van ‘keren en gaffelen’, meestal gespreid over een paar dagen en … hopen dat de regen uit bleef. Al bij al deed ik dat werk niet tegen mijn goesting. Maar soms werkte het weer echt tegen en moest het verregende hooi op de wei blijven, om later … opgestookt te worden. Harde tijden voor de boertjes van weleer.

*** Wat destijds hard werken was , lossen man en machine nu binnen de kortste tijd op …

De wakkere hooimaand geeft de zeisen,
de maaier in de hand met vlijt,
daar lege schuren hooi vereisen,
om het vee te voeden in wintertijd.

Zo luidt een van de vele spreuken over de maand juli. De oude bijnamen van de maanden van het jaar verwijzen over het algemeen naar de voor die maanden typerende werkzaamheden op en om het platteland. Zo was juli de maand, waarin er meestal gehooid werd. Tegenwoordig begint men daar vaak al in juni mee.

Hooien

Het gras wordt gemaaid, gedroogd, gekeerd om de andere kant te drogen, gebundeld en daarna opgeslagen in een hooischuur. Tegenwoordig gebeurt dit allemaal machinaal, maar in vroeger tijden werd alles met de hand gedaan met behulp van een zeis en een hark. Het vervoer naar de hooischuur gebeurde met paard en kar.  (Historiek)

De Zeppelin …

De Duitser Ferdinand von Zeppelin , geboren op 8 juli 1838  is de uitvinder van de Zeppelin, die met zijn naam de geschiedenis inging.

* De Duitse legerofficier werkte het principe van de heteluchtballon verder uit, een uitvinding van de gebroeders Montgolfier. Hij slaagde in zijn doel: een bestuurbare luchtballon met metalen geraamte ontwikkelen.

* Ferdinand von Zeppelin startte in 1898 met de bouw van zijn eerste Zeppelin-luchtschip op het Konstanz-meer. Hij maakte daarbij gebruik van een metalen geraamte dat hij bedekte met een lichte stof. Het gas waarmee het luchtschip op moest stijgen werd in enkele van elkaar gescheiden compartimenten geblazen. De eerste vlucht vond plaats op 2 juli 1900.

* Tijdens WO I werden er ongeveer honderd Zeppelins gebouwd. Ze werden onder meer gebruikt voor bombardementen boven Oost-Engeland,  een enkele keer werd ook Londen bereikt.

* Na WO I worden de Zeppelins (vanaf 1918) op grote schaal ingezet als lijndienst voor burgers. Beroemdste passagier-luchtschip was de Graf Zeppelin. Dit luchtschip maakte 144 Atlantische oversteken en legde bijna twee miljoen kilometer af.

* Op 6 mei 1937 kwamen 35 mensen om het leven tijdens de ramp met de LZ129 Hindenburg, het grootste passagiersluchtschip dat ooit was gebouwd en vernoemd was naar de Duitse veldmaarschalk en latere rijkspresident Paul von Hindenburg.

*** De Hindenburg was 240 meter lang en kon 70 passagiers vervoeren. Het luchtschip had nog slechts een jaar dienst gedaan toen het bij de stad Lakehurst bij New York vlam vat. Binnen de minuut was het luchtschip volledig vernietigd.

*** De ramp betekende het einde van ‘tijdperk luchtschip’. Zeppelins worden ook nu nog  gebouwd en vliegen ook nog wel eens rond, maar worden niet meer op grote schaal gebruikt. Meestal worden ze gebruikt voor reclamedoeleinden.

(met dank aan Wikipedia – op rood klikken voor meer)

De massamoord van Srebrenica

Dit jaar is het al 29 jaar geleden dat we haast live de val van Srebrenica konden meebeleven. Een recapitulatie uit Nederlandse bladen.

* Terwijl Nederlandse militairen de Bosnische enclave Srebrenica moesten veiligstellen, vielen Servische troepen binnen en vermoordden bijna alle mannen. Het werd het ergste bloedbad in de naoorlogse Europese geschiedenis.

* Met het uiteenvallen van de republiek Joegoslavië brak in 1991 een burgeroorlog uit tussen verschillende deelstaten. Het streven naar onafhankelijkheid gaat in een aantal staten gepaard met veel geweld.

* In een ervan, Bosnië-Herzegovina, is de strijd tussen verschillende bevolkingsgroepen bijzonder heftig. In 1993 roept de Veiligheidsraad in Resolutie 819 de plaats Srebrenica uit tot ‘veilig gebied’, een zogenoemde enclave.

* Servische Bosniërs mogen de stad van de VN niet meer beschieten of belegeren. In deze enclave houden veel Bosniakken (Bosnische moslims) zich schuil.

* De VN stelt een vredesmacht in die Resolutie 819 in Srebrenica moet handhaven. In 1994 gaat een bataljon Nederlandse troepen, Dutchbat III, naar Srebrenica om deze opdracht op te nemen.

* Terwijl Nederlandse militairen de Bosnische enclave Srebrenica moeten veiligstellen, vallen Servische troepen van de Bosnisch-Servische generaal Ratko Mladić Srebrenica binnen. Zonder veel tegenstand.

* Veel Bosniak-mannen en -jongens proberen tevergeefs te vluchten. De Serviërs voeren de achtergebleven mannen en jongens af in bussen, nadat ze hen eerst met hulp van de Nederlandse militairen van de vrouwen en kinderen hebben gescheiden.

* Ze worden samengevoegd met een andere groep gevangen vluchtelingen en niet veel later worden bijna al deze Bosniakken door de Serviërs geëxecuteerd.

** Het is de grootste massamoord in Europa sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. In totaal staan er 8 372 namen op het herinneringsmonument bij het nabijgelegen Potočari.

* In Nederland rijst de vraag of de Nederlandse soldaten meer hadden kunnen doen om de enclave te beschermen of dat hun land moreel heeft gefaald.

* Gedurende de gehele oorlog op de Balkan sloegen zo’n 1,3 miljoen mensen op de vlucht naar het buitenland.

* De Nederlandse regering zal voortaan alleen nog maar soldaten sturen die voldoende bewapend zijn, zoals bij de Nederlandse missies naar Irak en Afghanistan.

* Als in 2002 het NIOD-rapport verschijnt, neemt premier Wim Kok de politieke verantwoordelijkheid voor de ramp in Srebrenica en treedt af.

Jean de La Fontaine

Jean de La Fontaine (Château-Thierry (Champagne), 8 juli 1621Parijs, 13 april 1695) was een classicistische Franse schrijver en dichter, vooral bekend om zijn fabels.

* De Fabels van Jean de La Fontaine, ook wel Les Fables genoemd, is een werk van de Franse schrijver en dichter Jean de La Fontaine. Hij publiceerde het eerste deel in 1668 en het tweede deel in 1679. Het betreft een verzameling van 243 fabels in dichtvorm geschreven, waar in de meeste gevallen dieren met menselijke eigenschappen centraal staan en waar een moraal wordt verteld.

* Jean de La Fontaine is zeker niet de eerste die zich richt op het genre van de fabel. Al in de zesde eeuw voor Christus beoefende de Griekse dichter Aisopos de fabels en hij wordt dan ook gezien als de oprichter van dit genre.

* Het woord “fabel” komt van het Latijnse fabula, dat afgeleid is van het werkwoord “zeggen”. Een fabel kenmerkt zich door zijn beknoptheid en eenvoudigheid, waarin meestal dieren met menselijke eigenschappen in beeld worden gebracht.

* Fabels hebben een didactisch doel. Een moraal ontbreekt er zeldzaam en dit genre probeert dus vooral de lezer iets te leren. Enkele van de bekendste fabels van Aisopos werden door Jean de La Fontaine herschreven, zoals De krekel en de mier.

* De eerste publicatie van de Fabels omvat boek I t/m VI. De La Fontaine laat in het eerste boek veel dieren voorkomen en begint met een van de meest bekende fabels: De krekel en de mier …

De krekel sjirpte dag en nacht, zo lang het zomer was,

Wijl buurvrouw mier bedrijvig op en neer kroop door ‘t gras “Ik vrolijk je wat op,” zei hij. “Kom, luister naar mijn lied.”

Zij schudde nijdig met haar kop: “Een mier die luiert niet!”

Toen na een tijd de vrieswind kwam, hield onze krekel op.

Geen larfje of geen sprietje meer: droef schudde hij zijn kop. Doorkoud en hongerig kroop hij naar ‘t warme mierennest.

“Ach, juffrouw mier, geef alsjeblieft wat eten voor de rest

Van deze barre winter. Ik betaal met rente terug, Nog vóór augustus, krekelwoord en zweren doe ‘k niet vlug!”

“Je weet dat ik aan niemand leen,”

Zei buurvrouw mier toen heel gemeen.

“Wat deed je toen de zon nog straalde En ik mijn voorraad binnenhaalde?”

“Ik zong voor jou,” zei zacht de krekel.

“Daaraan heb ik als mier een hekel!

Toen zong je en nu ben je arm.

Dus dans nu maar, dan krijg je ‘t warm!”

Wie leeft van kunst gaat door voor gek. Vaak lijdt hij honger en gebrek.

* In deze fabel eindigt Jean de La Fontaine met de moraal. De moraal ontbreekt vrijwel nooit en is meestal aan het eind van de fabel te vinden.

(met dank aan nl.Wikipedia.org)

Bescherming van … de neushoorn

 7 juli  Op onze ‘scheurkalender met een hoek af’ vonden we voor vandaag een mooie Wiki-samenvatting van de bedreigde diersoort die de neushoorn is.

* De neushoorn leeft al 60 miljoen jaar op onze planeet. Maar … de bulldozer van de savanne dreigt te verdwijnen. Niet zijn schuld, maar die van gewetenloze jagers die schatten verdienen met de verkoop van … zijn neus aan goedgelovige maar rijke afnemers allerhande. Een neus die na verwijdering zo weer zou aangroeien. Voor die schurken een te omslachtige zaak. Het beest gewoon afknallen maakt hun winstbejag een stuk eenvoudiger.

* Om ervoor te zorgen dat neushoorns niet uitsterven, moeten we ervoor zorgen dat ze worden beschermd. Er zijn verschillende organisaties die zich inzetten voor de neushoorns. Het WNF (WereldNatuurFonds) gebruikt bijvoorbeeld speciale drones waarmee ze stropers vanuit de lucht kunnen spotten. In het Safari Resort vind je een voorbeeld van zo’n infrarood camera bij de savanne Masai Mara. Hier kun je precies zien hoe stropers in de gaten worden gehouden.

** Ondanks dat de straffen voor stropers in Afrika erg fors zijn, schrikt het stropers niet af en blijven ze op neushoorns jagen.

* Wat verzamelde ‘de Kalender met een hoek af ‘ bij Wikipedia? Lees maar …

* De neushoorn, als ontzagwekkend dier, heeft kunstenaars al eeuwenlang geïnspireerd. In Afrika zijn ze zelfs al gevonden in rotsschilderingen die teruggaan tot het 7e millennium v.Chr.

* In Europa zijn neushoorns wellicht sinds de Romeinse tijd niet meer gezien, en er werd lang getwijfeld aan hun bestaan. Daar kwam op 20 mei 1515 een eind aan toen er bij de Lissabonse Torre de Belém een aan land gebracht werd.

* Albrecht Dürer baseerde zijn thans wereldberoemde houtsnedeRhinocerus” op deze Indische neushoorn. Een afdruk die hij daarvan maakte, is tegenwoordig te bewonderen in Londen, op een prominente plaats in het British Museum. Nog afgezien van de artistieke kwaliteiten blijkt Dürers vakmanschap uit de gelijkenis met het dier dat hij slechts kende van brieven en een schets. Van de details klopt weinig, maar uitstraling en grondvorm zijn goed getekend.

* In de 18e eeuw was het de eveneens Indische, tamme neushoorn Clara die tot de verbeelding van kunstenaars sprak. Terwijl Dürers neushoorn al begin 1516 in de Middellandse Zee verdronk bij een verscheping, werd Clara tot haar dood 17 jaar lang in heel Europa tentoongesteld.

* Witte neushoorns vind je bij ons in Pairi Daiza (foto) 

Veel meer (rood) nog op Wikipedia – een schat van een encyclopedie !

POKKEN UITGESCHAKELD

La Coruña, de hoofdstad van de Spaanse provincie Galicië, heeft altijd een nauwe band met de zee gehad.  Vanuit deze havenstad ging begin negentiende eeuw (1801-1900) de eerste wereldwijde vaccinatiecampagne van start , een tijd waarin het gevreesde pokkenvirus nog talrijke slachtoffers maakte.

** Vooral in Zuid-Amerika hielden de pokken stevig huis omdat de Spanjaarden tijdens de kolonisatie van het nieuwe werelddeel het virus hierheen brachten. Dat kostte vele levens van de oorspronkelijke bewoners, die er totaal geen weerstand tegen hadden.

* De Engelse plattelandsarts Edward Jenner ontwikkelde eind achttiende eeuw (1701-1800) een vaccin tegen de pokken, een ziekte die in die tijd jaarlijks duizenden doden eiste.

* De arts toonde de nauwe verwantschap tussen koeien-, paarden- en mensenpokken (smallpox) aan en ontdekte dat hij mensen immuun kon maken voor de pokken door hen te besmetten met het koepokvirus.

* Dat we inentingen tegen allerhande ziekten tegenwoordig ‘vaccins’ noemen danken we aan Jenner. Het woord vaccin is namelijk afgeleid van het woord vaccinia, de Latijnse medische benaming voor het koepokkenvirus.

* Als plattelandsarts hoorde Jenner van het oude volksgeloof dat meisjes die op boerderijen in aanraking kwamen met het koepokkenvirus niet vatbaar waren voor de mensenpokken.

* Toen Jenner in mei 1796 in contact kwam met Sarah Nelmes, een melkmeisje dat tijdens haar werk besmet was geraakt met de koepokken en etterbuilen op haar handen en armen had, besloot Jenner wat vocht uit de koepokkenblaasjes op de armen van het melkmeisje te halen en die vervolgens in te brengen op de arm van een gezond achtjarig jongetje, James Phipps, de zoon van zijn tuinman.

* Enkele dagen later kreeg de jongen een milde vorm van koepokken, waarvan hij… snel en volledig herstelde. Hiermee had Jenner bewezen dat de koepokken door mensen overgedragen kon worden.

Ongeveer twee maanden later besloot Jenner een gewaagd experiment uit te voeren, dat in die tijd om ethische redenen als zeer dubieus zou worden bestempeld…

* De arts besmette de herstelde James Phipps opnieuw, maar nu met échte pokken, om te ontdekken of de jongen omwille van de eerdere milde koepok-besmetting nu niet meer vatbaar was voor de mensenpokken. Dat bleek het geval. De knul werd helemaal niet ziek. Zelfs niet een beetje en zijn huid was nog helemaal glad.

* In de volgende jaren voerde Jenner een groot aantal vervolgexperimenten uit, waaronder veel op zijn zoon, en stelde vast dat het koepokkenvirus bescherming bood tegen de pokken.

* In 1798 (bouwjaar van de Dorpsmolen/Veerle)  publiceerde hij een brochure waarin hij zijn bevindingen uit de doeken deed. De medische wereld reageerde aanvankelijk sceptisch.

* Jenner bleef ondanks de felle tegenstand strijden voor ‘zijn’ vaccin en vertrok naar Londen in een poging vrijwilligers te vinden voor de vaccinatie. Dit bleek nog vrij lastig.

* Toen het sterftecijfer van de pokken begon te dalen, kreeg Edward Jenner steeds meer credits voor zijn werk. Het aantal vaccinaties steeg. Matthew Baillie, een beroemde arts in het St. Georges-ziekenhuis in Londen, sprak zich lovend uit met “Het is de grootste ontdekking in de geschiedenis van de geneeskunde.”

De vaccinatie tegen de pokken verspreidde zich hierna snel over de wereld. Aanvankelijk was het nog lastig om het pure koepokkenvaccin te bemachtigen. Ook was nog onduidelijk hoe immuniteit precies werkte.

* De vrees voor de pokken zorgde er echter voor dat velen zich , ondanks alle onzekerheden , toch lieten vaccineren. Begin 19de eeuw was de sterfte aan de pokken dankzij het vaccin al erg gedaald. In 1840 stelde het Engelse parlement de verplichte vaccinatie in.

Ongeveer tweehonderd jaar na de ontdekking van Edward Jenner was de ziekte volledig uitgeroeid. Pokken werd uiteindelijk de eerste ziekte in de geschiedenis die door menselijke inspanningen werd uitgeschakeld.

* Dat alle inentingen die gericht zijn op het beschermen tegen infectieziekten en vandaag de dag bekend staan als ‘vaccinaties’ , is te danken aan de Franse chemicus Louis Pasteur.

* Pasteur ontwikkelde in 1885 zelf een vaccin tegen hondsdolheid. De vernoeming was voor de Fransman een mooi eerbetoon aan de Engelse arts die bij zijn inentingen immers gebruik had gemaakt van vaccinia, het koepokkenvirus.

(met dank aan Historiek , dat nog veel meer vertelt…)

Thomas More (Geel)

Als filosoof, jurist, staatsman en humanist was de Engelsman Thomas More (1478-1535) een van de belangrijkste figuren van de turbulente periode waarin Europa zich aan het begin van de zestiende eeuw bevond.

* Thomas More schetste in zijn Utopia (1516) een ideale samenleving, waar geen privébezit bestaat en religieuze tolerantie heerst. De invloed van het werk was groot. Hoe kwam men tot geluk in Utopia? is een van de belangrijkste humanistische schrijfsels.

*** More correspondeerde met Erasmus en andere geleerden over klassieke en christelijke auteurs, de opvoeding van koningen, en het toepassen van de rede.

** In zijn beroemde werk Utopia beschrijft More de problemen waar zijn wereld op dat moment mee kampte. Religieuze twisten verscheurden het continent. Koningen en staten wisten hun macht steeds meer uit te breiden en begonnen dure, zinloze oorlogen.

** In Engeland verloren boeren hun land omdat de gemeenschappelijke grond steeds meer in handen kwam van rijke grootgrondbezitters. Het strafrecht was inhumaan en medemenselijkheid was ver te zoeken.

** Tegelijkertijd was hij als staatsman en devoot katholiek betrokken bij het vervolgen van protestanten. Vanwege zijn verzet tegen koning Hendrik VIII werd More op 6 juli 1535 geëxecuteerd.

** In More’s boek vertelt een reiziger over een eilandstaat, gelegen in de Nieuwe Wereld, waar de zaken veel beter geregeld zijn. Alle materiële zaken worden gedeeld door de bevolking. Iedereen werkt een aantal uur per dag en besteed de rest van de tijd aan cultuur en onderwijs.

** Vrouwen en mannen zijn in veel opzichten gelijk aan elkaar. Alle godsdiensten hebben dezelfde rechten en zelfs atheïsme is toegestaan. Oorlog moet zoveel mogelijk vermeden worden en niet geromantiseerd.

** Het is altijd twijfelachtig gebleven in hoeverre More het ideaalbeeld van Utopia (lees ook onderaan) zelf onderschreef. Over het algemeen wordt aangenomen dat More inzag dat Utopia te ver van de werkelijkheid afstond en daarom een praktischer standpunt innam in zijn functie.

Het boek is ook in latere eeuwen populair gebleven, hoewel de hoge mate aan idealisme tegenwoordig vaak verdacht is. Vandaar ook de uitdrukking  ‘het is een utopie‘ – een onbereikbaar iets.

 

*** Op 6 juli 1535 dus stierf More in Tower Hill. Het was geen natuurlijke dood, maar een executie op bevel van de Engelse koning. In 1528 had Thomas More  een conflict gekregen met Hendrik VIII, dat geëscaleerd was.

* Zo sprak More zich uit tegen de voorgenomen scheiding van Hendrik VIII met Catharina van Aragon. Hierna distantieerde de koning zich van de kerk, waarna Thomas More in 1532 ontslag nam als Lord Chancellor.

* Het conflict laaide hoog op en op 17 april 1534 liet Hendrik VIII zijn opponent in de Tower van Londen opsluiten. Na ruim een jaar gevangenschap werd Thomas More op 6 juli 1535 onthoofd.

*** Hendrik VIII scheurde zich even later af van Rome en stichtte een nieuwe kerkgemeenschap. De meeste gelovige Engelsen zijn nog steeds Anglicanen, volgers van de Engelse kerk.

*** Maar opgelet, Thomas More is in feite nog springlevend, want ..Thomas More is een Vlaamse katholieke hogeschool, lid van de Associatie KU Leuven.

*** Ze ontstond bij de start van het academiejaar 2012-2013 door de fusie van Lessius Antwerpen, Lessius Mechelen en Katholieke Hogeschool Kempen. De maatschappelijke zetels bevinden zich in Mechelen (Thomas More Mechelen-Antwerpen vzw) en in Geel (Thomas More Kempen vzw).

* De hogeschool biedt professionele bachelors en graduaten aan op 11 campussen in 7 gemeenten in de provincie Antwerpen. Vier in Mechelen, twee in Antwerpen, één in Sint-Katelijne-Waver en vier in de Kempen.

* In de Kempen gaat het om vier campussen, waarvan Geel de grootste is. Naast Geel zijn er campussen in Lier, Turnhout en Vorselaar.

* Deze 4 campussen vormen een apart geheel binnen de Thomas More groep. De vier campussen samen bieden onderwijs aan 7.505 studenten en tellen 778 personeelsleden.

** In Geel worden ook enkele academische opleidingen georganiseerd door de KU Leuven, namelijk voor Biowetenschappen (met verschillende afstudeerrichtingen) en bachelor in de Industriële wetenschappen.

 

*** Voor wie er maar niet genoeg van krijgt, nog het volgende …

Thomas More zelf vatte zijn beroemde boek Utopia als volgt samen:

* Het eiland heeft een verscheidenheid van godsdiensten. Niet alleen van streek tot streek lopen die uiteen, maar zelfs binnen het bestek van één stad. Er zijn Utopiërs die de zon, anderen die de maan of een der planeten als godheid aanbidden. Er zijn er ook die een mens uit oude tijden, iemand die uitzonderlijk goed of uitzonderlijk beroemd is geweest, als een godheid vereren, zelfs wel als de hoogste god. Maar de grote meerderheid is daar veel te verstandig voor, en gelooft aan geen van deze goden, maar aan één goddelijk wezen, verborgen, eeuwig, onmetelijk, ondoorgrondelijk, dat op een wijze die boven het menselijk begrip gaat, de ganse wereld door woont.
* Trouwens ook alle anderen, hoezeer uiteenlopend van geloof, stemmen toch op dit punt met hen overeen, dat zij één godheid als de hoogste beschouwen, de werkmeester en bestierder van het heelal; hem duiden zij allen gelijkelijk in hun landstaal aan als Mithra.
* Het verschil is, dat de ene deze, de andere die godheid voor Mithra houdt. Maar welke godheid het ook zij die men als de hoogste beschouwt, hierin stemmen allen weer overeen, dat het in wezen zijn kracht en majesteit zijn, waaraan overal, waar ook ter wereld, de schepping wordt toegeschreven.
1 6 7 8 9 10