Atomiumbouwer Frans Cools
ATOMIUM BRUSSEL WT ’58
Negentien maanden hebben Looienaar Frans Cools en zijn mannen, werknemers van het staalconstructiebedrijf ‘Ateliers de Jambes-Namur’, erover gedaan om het Atomium in Brussel te bouwen. Een stalen gevaarte van 102 meter hoog en 2 400 ton zwaar. Een pronkstuk.
** Ook dank aan HN voor een deel van de reportage van 15 april 2008 –schrijver niet gevonden. Een aantal boeiende passages uit zijn werk…
* Ingenieur André Waterkeyn mag dan wel het Atomium getekend hebben, hij heeft er nooit zijn handen aan vuil gemaakt. Dat hebben de arbeiders gedaan die het gevaarte van 2 400 ton bol na bol in de hemel hebben gehangen.
Frans Cools (overleed onlangs op z’n 93ste) uit Tessenderlo was de werfleider van het Atomium.
* Negentien maanden lang was hij er in de weer, dag en nacht (of het scheelt niet veel). Op donderdag 17 april 1958 om twee uur ‘s morgens was het imposante bouwwerk klaar. Alleen het asfalt rondom moest nog worden gelegd.
* Enkele uren later, om negen uur ‘s morgens, opende koning Boudewijn de Wereldtentoonstelling. Hij schudde handjes met de man die de laatste hand had gelegd aan het Atomium. Dat was – wat dacht u – niet Frans Cools, maar die kerel met zijn asfaltmachine…
Hoe komt een jonge arbeider uit de Kempen op de werf van het Atomium terecht?
* ‘Bij Les Ateliers de Jambes-Namur zochten ze jonge mensen voor de metaalbouw wilden leren om er te werken.
Frans Cools slaagde glansrijk en werd werfleider.
* ‘In 1954 werd ik als werfleider naar Belgisch Congo gestuurd, om er een 780meter lange brug te leggen over de Congostroom . In 1955 kwam de technische directeur van Jambes-Namur naar Congo. Hij had een vaag schemaatje mee van het Atomium. En vragen of ik het Atomium wilde bouwen. Ja, dus. In 1956 heb ik gauw nog een schachttoren gebouwd voor de mijn van Zwartberg, en daarna zijn we aan dat Atomium begonnen.’
* ‘Dat Atomium…een ijzerkristal zoveel miljard keer vergroot. Ja, wie kon zich daar iets bij voorstellen? Op de eerste maquette bleek dat het uitvergrote ijzerkristal niet zelfstandig zou kunnen staan. Daarom heeft Waterkeyn er drie steunpoten bij getekend, de zogenaamde bipoden (waarin de buitentrappen werden verwerkt).’
* ‘Het Atomium bouwen was een avontuurlijke onderneming. De bouw van het Atomium hebben we, zonder kranen, helemaal van binnenuit gedaan. En zonder steigers!’
* ‘Het kon niet spectaculair genoeg zijn. Als we op grote hoogte aan de buitenkant van het Atomium moesten werken, zaten we met maximaal vier man in een bak die aan een winch hing. We hingen letterlijk aan een katrol en werden gewoon naar boven getrokken. ‘
* ‘Hoogtevrees heb ik nooit gekend. Gelukkig niet. Eigenlijk waren we alpinisten. We klauterden van poutrel naar poutrel. We hebben nooit één accident gehad. Is dat niet verwonderlijk?’
*** Heeft Frans Cools negentien volle maanden aan het Atomium gewerkt? ‘Bah neen. Het gebeurde dat we twee maanden stillagen omdat de geprefabriceerde stukken die her en der voor ons in ateliers werden gemaakt niet klaar geraakten. De laatste negen maanden heb ik wel non-stop gewerkt: weekdagen, weekends en feestdagen.’
*** Alle dagen kwamen groepen het Atomium in aanbouw bekijken. Frans Cools: ‘En koning Boudewijn! Hij is zeven keer komen kijken. Hij kwam altijd incognito.’
* ‘Toen de Expo openging, was één bol aan de binnenkant nog niet helemaal in orde. Terwijl beneden duizenden mensen de ogen uit hun kop keken, zaten wij in die bol 23.000 bouten aan te schroeven. Omdat we niet meer met werfwagens het Expoterrein op mochten, moesten we die bouten en al ons materieel honderden meters te voet tot bij het Atomium brengen.’
* ‘Mensen vragen mij wel eens of het mij verbaast dat het Atomium er vandaag nog staat. Het was toch gebouwd om maar zes maanden mee te gaan? – Ja, dat is waar. Maar we hebben toen de allerbeste materialen gebruikt. We hebben hoge weerstandsbouten gebruikt – géén klinknagels! – en gelast met in ons hoofd: dit mag niet kapot. Ja, we hebben toen gebouwd alsof het ging om een constructie voor de eeuwigheid.’
* ‘Ik ben nog vaak teruggekeerd naar het Atomium, tijdens de Expo en ook daarna. Door het Atomium kreeg Jambes-Namur zoveel werk dat ze het bijna niet konden bijhouden. Ik heb nog veel werven gesuperviseerd, veel grotere werven. Die van het viaduct van Vilvoorde bijvoorbeeld. Maar ze waren nooit meer zo spectaculair als het Atomium.’
* ‘Nu is het Atomium vernieuwd. Vooral aan de binnenkant is het niet meer zoals vroeger. De sfeer is een beetje weg. Ik heb het Atomium gebouwd, maar als ik het vandaag wil bezoeken, moet ik telkens … een ticketje kopen…’