Mao jaagt 30 miljoen Chinezen de dood in

** Op 9 september 1976 overleed de Chinese revolutionair en leider van de Communistische Partij Mao Zedong. Zijn lichaam werd gebalsemd en verplaatst naar een mausoleum op het Tiananmenplein, ook wel bekend als het Plein van de Hemelse Vrede. Op ditzelfde plein had Mao in 1949 de oprichting van de Volksrepubliek China geproclameerd.            (rood drukken voor meer in Historiek)

* Mao Zedong was afkomstig uit een vrij eenvoudige boerenfamilie. In 1921 was hij in Peking betrokken bij de oprichting van de Chinese Communistische Partij (CCP). Mao werd later dat jaar secretaris van de partij.

* Chiang Kai-shek, een nationalist, moest niets  hebben van het communisme. Veel communisten, waaronder Mao, werden vervolgd en vluchtten naar het noorden van het land.

* In 1927 wonnen de aanhangers van de CCP de burgeroorlog van CKS .

* Mao was een van de oprichters van het Chinese Rode Leger. In 1934 werden Mao en zijn mannen, en dat was niet voor het eerst, omsingeld door troepen van Chiang Kai-shek.

* Mao en zijn communisten lukten een uitbraak. Die uitbraak werd bekend als de zogenaamde Lange Mars. Aan de mars namen ongeveer 130.000 Chinese communisten deel.

* Tienduizenden van hen overleefden de mars niet. Mao Zedong wist gedurende de Lange Mars definitief de macht te grijpen in de CCP.

* Mao Zedong riep op 1 oktober 1949 de Volksrepubliek China uit en werd zelf het staatshoofd

Propagandaposter voor de ‘Grote Sprong Voorwaarts’

* Mao was van mening dat het land sneller communistisch gemaakt kon worden dan in het sovjet-systeem dat met een zogenaamde planeconomie werkte.

* In 1958 maakte hij zijn tweede vijfjarenplan voor China bekend. De zogenaamde Grote Sprong Voorwaarts moest van China op korte termijn een economisch supermacht maken.

* Mao had bepaald dat er 700.000 coöperaties en collectieve boerderijen samengevoegd moesten worden tot zo’n 25.000 volkscommunes. Die communes moesten vervolgens zelfvoorzienende eenheden worden die zich op kleine schaal ook konden bezighouden met industrie.

* Volgens Mao was staal de sleutel voor de Grote Sprong Voorwaarts. Ongeveer honderdduizend Chinezen werden daarom van de landbouwproductie weggehaald en te werk gesteld in honderdduizenden hoogovens die, zo bleek al snel, een vrij slechte kwaliteit staal leverden.

* Mao’s Grote Sprong Voorwaarts pakte totaal verkeerd uit. Het land kreeg al snel te kampen met een grote hongersnood die miljoenen levens eiste. Daarnaast kreeg de Volksrepubliek enkele natuurrampen te verwerken.

* Tot ontsteltenis van veel Chinezen liet Mao in 1958 en 1959 zo’n zeven miljoen ton graan reserveren voor de export terwijl zijn landgenoten op grote schaal honger leden. Mao bekommerde zich, op zijn zachtst gezegd, niet erg om hun lot.

* Volgens sommige bronnen zou hij zelfs gespeeld hebben met de gedachte om de namen van de Chinezen te vervangen door nummers. Door het beleid van Mao stierven tussen 1958 en 1961 naar schatting dertig miljoen mensen door ondervoeding en hongersnood.

* Kritiek op zijn bewind was in het openbaar nauwelijks te horen. De CCP controleerde de media en zorgde er voor dat negatieve berichten niet openbaar werden gemaakt.

* Binnen de partij bestond echter wel ongenoegen over de werkwijze van Mao. In 1959 werd de stalinist Liu Shaoqi staatshoofd in plaats van Mao die echter wel partijleider bleef en zo veel macht behield.

* In april 1966 lanceerde de toen 72-jarige Mao de zogenaamde Culturele Revolutie, vastgelegd in het zogenaamde Rode Boekje. Verplicht bezit van alle Chinezen.

* Mao richtte zich daarmee vooral op jongeren. Zij moesten er met hun zogenaamde Rode Garde voor gaan zorgen dat de smaak, gedachten en levensstijl van alle Chinezen zouden gaan voldoen aan de normen van Mao.

* Rode Gardisten hielden huis op grote schaal in China. Wie zich in westerse kleding op straat vertoonde liep groot risico. Mao-pakken waren namelijk de norm.

* Tijdens de Culturele Revolutie werd afgerekend met veel vooraanstaande personen die enige kritiek hadden (gehad) op het beleid van Mao of zich niet helemaal wilden conformeren aan het gedachtegoed van de ´grote leider´.

* Door het optreden van de Rode Garde liep de zaak volkomen uit de hand. Mao zag zich in 1968 daarom gedwongen de garde te ontbinden. Het leger herstelde hierna de orde.

* Mao overleed op 9 september 1976. Zijn lichaam werd gebalsemd en verplaatst naar een mausoleum op het Tiananmenplein. Mao was meer dan veertig jaar partijleider geweest en bijna dertig jaar de verpersoonlijking van zijn land.

* Na zijn overlijden werd hij in China, op veel plaatsen ook letterlijk, van zijn voetstuk gestoten. (bewerkt uit ‘Historiek’, het venster op de geschiedenis)

Lees ook: De Culturele Revolutie: hoe het Chinese volk het Maoïsme begroef

 

Verder op 9 september
  • 1867 – Groothertogdom Luxemburg wordt onafhankelijk van België
  • 1913 – Tijdens een onweer komt een zeppelin in de Noordzee terecht, 14 bemanningsleden komen om. Het eerste dodelijke ongeval ooit met een zeppelin.
  • 1915 – Een Duitse zeppelin bombardeert Londen.
  • 1965 – Tibet wordt een autonome regio van China.
  • 1970 – Feyenoord wint als eerste Beneluxclub de Wereldbeker Voetbal

Deze dag in de geschiedenis

Willem de Veroveraar overleed op 9 september 1087 in het klooster van St. Gervais bij Rouen als gevolg van verwondingen die hij opliep tijdens het beleg van Mantes.

  Op 9 september 1792 kwam een einde aan de Septembermoorden. Dagenlang trokken revolutionairen langs de gevangenissen om daar de tegenstanders van de Franse Revolutie te vermoorden.

  De Franse kunstenaar Henri de Toulouse-Lautrec overleed op 9 september 1901 in Gironde.

(AbsoluteFigures – nl)

HET WOORD ‘NACHT’

In heel wat Europese talen wordt het woord NACHT gevormd door de letter ‘N’ gevolgd door het cijfer ‘8’ in de respectievelijke taal.

* De letter ‘N’ is het wiskundig symbool voor het oneindige, gevolgd door het cijfer 8, dat eveneens symbool staat voor het oneindige. In vele talen staat NACHT voor oneindigheid. Enkele voorbeelden…

PORTUGEES : noite = n + oito (8)

SPAANS : noche = n + ocho (8)

FRANS: nuit = n + huit (8)

ITALIAANS : notte = n + otto (8)

ENGELS : night = n + eight (8)

DUITS: Nacht = n + acht (8)

NEDERLANDS : nacht = n + acht (8)

° Interessant ?  Nog iets… als je 8 horizontaal legt, krijg je het symbool voor… het oneindige(dank je, Boni P)

PIETER BRUEGEL (DE OUDE)

Wat kon Thomas Vanderveken de Canvas-kijkers voor twee jaar (reeds) twee uur stil krijgen? Een schilderij uit 1565… Als je bovendien weet dat de doorsnee passant er in een museum 17 seconden voor blijft staan, is dat behoorlijk lang.

400px-Pieter_Bruegel_de_Oude_(ca.1525–1569)_-_De_oogst_-_The_Met_New_York_27-02-2016* De korenoogst’, een schilderij van 450 jaar oud die na heel wat omzwervingen in New York terechtkwam en er voorlopig nog zeer lang zal blijven.

* Maker van het schilderij is ‘onze’ Pieter Bruegel, de Oude genoemd om verwarring met zijn nazaten-schilders te vermijden.

images002* Pieter Bruegel dus. Wellicht afkomstig uit het plaatsje Breughel in Nl-Brabant dat zijn naam draagt, geboortejaar onbekend. Sterven deed hij met zekerheid op 9 september 1569.  

* In 1545 , Bruegel moet toen zowat 20 geweest zijn, ging hij in de leer bij Pieter Coecke van Aelst en bekwaamde zich verder in Mechelen. Dan was er nog de voor kunstenaars obligate reis naar Italië alvorens hij zich in Antwerpen vestigde.

* Met zijn etsen, gravures, tekeningen en vooral landschapsschilderijen verwierf hij haast meteen grote faam. Zijn oeuvre is uniek. Niemand schilderde de natuur zo krachtig, precies en veelzijdig.  Bruegel ‘componeerde’ een landschap, met details die fotografisch juist waren, tot en met.

images003* De geniale Bruegel kende zijn volk en hun manier van leven en feesten en bracht dat op een meesterlijke wijze in beeld.

* Bruegel moet erg betrokken geweest zijn in het armoedige en harde bestaan van de plattelandsbevolking.

*** Erg opvallend in al zijn werken is dat niemand lacht. De ‘boerenbruiloft’ bv was een zeer sobere aangelegenheid. De mensen wilden wel, maar het ontbrak hun aan geld en goed onder het Spaanse juk om er een echt vrolijke dag van te maken.Toch probeerden ze de moed erin te houden met een heel simpel eetfestijn (prent). Zelfs dansen deden ze met uitgestreken gelaat.

° Als humanist in tijden van Beeldenstorm en geloofsvervolging bekritiseerde Breugel de wantoestanden van zijn tijd met … verf en penseel, zijn sterkste wapens.

° Bruegel was geen veelschilder. Amper een vijftigtal werken van hem zijn bekend, allemaal van een uitzonderlijke kwaliteit. Na zijn dood steeg zijn faam pijlsnel.

° De machtigste kringen in de maatschappij van toen wedijverden met elkaar om werken te bemachtigen. Die werden voor alle doeleinden als pasmunt gebruikt. Daarom ook verhuisden ze naar de meest onwaarschijnlijke oorden op aarde. En daardoor kwam ‘De Korenoogst’ in New York terecht. Jammer, hé.

WIJNBOUWERS EN KLIMAAT

Onder wijnbouwers vind je geen klimaatontkenners. De gemiddelde wijnliefhebber zou kunnen denken: hoe warmer het klimaat, hoe beter voor de wijn. Maar dat is niet zo.

Knipsel001* Een van de befaamdste wijnbouwers van Bourgogne, Jaques-Frédéric Mugnier, zegt:

‘Gemiddeld oogsten we drie weken vroeger dan dertig jaar geleden. Als dat zo verdergaat, oogsten we binnenkort rond half augustus.’

* Dat betekent dat de rijpingscyclus van onze druiven korter wordt. Die verkorting is een groot probleem. Want als druiven te snel suikers opbouwen, hebben de aroma’s en tannines (bitterstoffen in schil en pitten) van de druif niet de nodige tijd om ook tot volle rijpheid te komen.

** De wijnbouwer staat dan voor een dilemma. Ofwel oogst hij meteen, maar riskeert hij een monotone wijn met bittere afdronk. Ofwel wacht hij nog op de rijpheid van aroma’s en tannines, maar dan krijgt hij te veel suiker in verhouding tot de zuren, met een overrijpe, zoete, alcoholische wijn als gevolg.

* Alleen in een evenwichtig klimaat kunnen druiven evenwichtig rijpen, en kunnen wijnen harmonieus en evenwichtig zijn. Het huidige klimaat in België leent zich daartoe. Onlangs nog werd een Belgische wijn gekroond als de beste (méthode) Champagne.

* Overal in Europa kijken gevestigde wijndomeinen daarom nu al uit naar koelere plekken om nieuwe wijnstokken aan te planten: hoger gelegen, dichter bij de zee, of op noordelijke hellingen. Ze houden er rekening mee dat ze hun huidige wijngaard vroeg of laat zullen moeten opgeven.

* Teveel zon en warmte kunnen een nog groter probleem veroorzaken dan onevenwichtige wijnen: ze kunnen de rijping van de druiven volledig blokkeren. Extreme weersomstandigheden, zoals hagel en storm kunnen wijngaarden geheel of gedeeltelijk vernietigen. Nee, onder wijnbouwers zul je geen klimaatontkenners vinden…

ALKOVEN ? NOOIT VAN GEHOORD

In oude boeken kom je het woord alkoof nog wel eens tegen. Wat is dat precies, zo’n alkoof? En waar komt het woord eigenlijk vandaan?

* Om met het laatste te beginnen: het woord alkoof is oorspronkelijk afkomstig uit het Arabisch , waar men de samentrekking al-qubbah gebruikt om een ‘gewelf’ mee aan te duiden.

Van het Spaanse woord alcoba is het afgeleid als ‘alkoof’  in onze taal beland.

De prent hiernaast is niet relevant voor de alkoven in de kostschool van mijn jaren ’50, maar geeft een idee van de ruimte van een alkoof. Echt breed was ze verre van …

* Maar waarom wil ik dat perse meedelen aan de lezers? Gewoon omdat ik vier jaar lang in een alkoof geslapen heb. Net als alle leerlingen-internen van het Klein Seminarie in Hoogstraten sliepen wij haast aan elkaar vastgeklonken in slaapcellen van pakweg 2 bij 1,5 m elk. Veel ruimte was er dus niet. Een dak zat er ook niet op. Pakweg was een alkoof uit Hoogstraten niet meer dan een grote doos zonder deksel en een gordijntje als deur.

* Op de oudste zaal met houten vloer werden de leerlingen van de voorbereidende klassen te slapen gelegd. De ‘nieuwere’ slaapruimten, met stenen vloer, werden ingenomen door de Grieks-Latijnen vanaf het 6dejaar tot de retorica. In totaal zowat 650 studenten.

* Samen met nog 11 leerlingen sliep ik aanvankelijk boven de toneelzaal. Altijd spannend wanneer Fons Fraeters en Co een nieuw toneelstuk inoefenden. Door de spleten van de houten vloer kon je ze duidelijk horen repeteren in je enge kamertje. Wat helemaal niet mocht, net als praten met elkaar. Regelmatig kwam ‘de surveillant van dienst’ kijken of de ‘verboden’ werden toegepast.

* Massaal grote slaapzalen waren echter ideaal om de boel op stelten te zetten. Dat gebeurde regelmatig. Een paar belhamels spraken op de speelplaats af en amper waren de lichten gedoofd of het spektakel kon beginnen.

* Het nachtlawaai sloeg meteen over naar de andere slaapzalen en binnen de kortste keren was het kot te klein. Her en der werden een paar opstandelingen met veel machtsvertoon van de surveillanten van hun bed gelicht en op de gang op de knieën gedwongen.

Als alles weer stil werd, mochten de rebellen hun alkoof weer opzoeken, meestal zonder bijkomende straffen. Binnen het uur was alles weer rustig.

* Vooral in de 17de eeuw was de alkoof populair. De ruimte is verwant aan de bedstee, een slaapplaats verwerkt in een grote kast.

* Volgens de overlevering werd de alkoof uitgevonden door de markiezin van Rambouillet (1588-1665). Er wordt verteld dat deze markiezin zich liet inspireren door alkoven die ze … in Spanje had gezien, waar dergelijke slaapplaatsen al langer gebruikt werden. “Mevrouw Rambouillet was kouwelijk,” zo gaat het verhaal verder, “en kon niet goed tegen de directe hitte van een kachel, vuur of de zon.”

* Vandaar dat zij van een voormalige kleedkamer een knus klein slaapkamertje liet maken, dat aansloot op de oude slaapkamer, die nu haar ontvangkamer werd, en bij het rijkere volk beroemd werd als de Chambre bleue. Zij ontving er haar vrienden, soms gelegen in bed, met ’s winters een zak van berenvel om haar voeten en een half dozijn mutsen op haar hoofd.

* Vanaf 1870 verschenen er in steeds meer steden zogenaamde ‘alkoofwoningen’. Deze piepkleine woningen bestonden uit één kamer, waarin een gezin dus zowel moest koken, eten als slapen. Deze eenkamerwoningen hadden vaak een slaapplek die werd afgesloten met een dun wandje: de alkoof.

* Na verloop van tijd begonnen artsen bezwaar te maken tegen deze onhygiënische situatie. Zij pleitten voor meer frisse lucht en een verbod op de bedompte alkoofwoning, die volgens hen ook nog brandgevaarlijk was. Het duurde echter tot … 1937 voor de bouw van deze woningen werd verboden.

De alkoven van Hoogstraten bleven echter nog jaren overeind. Over de (brand)gevaren ervan zal ik het later nog hebben.

Slag bij Borodino (1812)

Op 7 september 1812 werd bij Borodino, een dorp op zo’n honderdtwintig kilometer ten westen van Moskou, een grote slag geleverd tussen Napoleon en de Russische troepen. De slag werd gewonnen door het leger van Napoleon en is de geschiedenisboeken ingegaan als èèn van de keerpunten van de Napoleontische oorlog van 1812.

* Napoleon werd door het gebrek aan voorraden gedwongen steeds verder Rusland binnen te trekken. Ondanks zware materiële verliezen was hij vastbesloten door te gaan naar Moskou. Hij was ervan overtuigd dat hij de Russen daar tot overgave kon dwingen.

* De Slag om Borodino, het voorstadje van Moskou waar het gevecht zich afspeelde, werd nipt door de Fransen gewonnen. Een week na de overwinning trok Napoleon met zijn leger Moskou binnen. Velen verwachtten dat er nu vredesonderhandelingen zouden beginnen. Het liep echter anders… Lees maar …

* De Moskouse graaf Fjodor Vasiljevitsj Rostopsjin (1763-1828) had bevel gegeven alles te vernietigen wat de Fransen van nut kon zijn en al het wapentuig mee te nemen. Vervolgens staken de Russen Moskou in brand.

* Het leger van Napoleon had het hierdoor zwaar te verduren. Door de brand gingen alle voedselvoorraden en pakhuizen immers in vlammen op. De Fransen zagen zich al snel genoodzaakt zich terug te trekken uit Moskou.

* Tijdens de terugtocht kwamen manschappen van Napoleon om het leven. Van de ruim 700.000 militairen die onder bevel van Napoleon Rusland aanvielen overleefden er uiteindelijk slechts 18.000 tot 22.000.

*** Op 18 december 1812 eindigde de tocht naar Rusland. De beroemde Slag bij Borodino en de brand van Moskou worden vaak gezien als het keerpunt in de Napoleontische oorlogen.  (prenten vrij/gratis – met dank aan Historiek)

de naam van de roos

Wanneer een kweker erin slaagt een nieuwe soort roos te creëren door de kruising van twee andere , zegt de traditie dat die roos officieel moet gedoopt worden en een naam krijgt.

Een rozenkweker uit Heist-op-den-Berg die , toeval of niet ,  Jozef Wijns heet  ( met lange ij),  was zo erg onder de indruk van de mooie rozen in het openluchtmuseum van Bokrijk dat hij als dank daarvoor een nieuwe speciale roos wou kweken.

Toen hij bij de ingang van het domein nabij de molen het borstbeeld zag staan van de eerste conservator en ontwerper van het domein , dr Jozef Weyns , besloot hij zijn nieuwe roos naar hem te noemen .

En zo gebeurde het dat die officiële doop  plaats vond bij het woonhuis van dr Weyns , TerSpeelbergen , tijdens een oogstfeest drie weken geleden.

*** Katelijne , de jongste dochter van dr.Jozef Weyns werd de meter ervan en Ludo Helsen mocht de peter zijn , als voorzitter van de vzw “Ter Speelbergen-dr.Jozef Weyns.“

Ludo , de fiere peter

 

*** I.v.m. dr Weyns, nog volgende anekdote … Dr Weyns kwam in de loop van 1956 bij ons thuis met de vraag of de molen te koop was voor … Bokrijk. Ons vader was meteen enthousiast, mijn oom Jef, die thuis inwoonde wegens niet-getrouwd, was gloeiend tegen. Als 12-jarige moest hij de molen, na het schielijk overlijden van vader, draaiende houden. De enige broodwinning voor het gezin. Alhoewel de molen in 1953 werd stilgelegd en vervangen door een ‘toen’ moderne maalderij, kon Jef er geen mentale afstand van doen. Geen Bokrijk dus. Jef overleed in 1960. Jos wou nog altijd verkopen, maar dr. Weyns had al een ander exemplaar gevonden. En dat staat nog steeds in Bokrijk.  Doemmetoch…

Geschiedenis van Laakdal

Op nieuwsarme dagen is het goed om her en der wat te scrollen en … merkwaardige dingen te vinden. Dingen die wellicht alle inwoners van Laakdal aanbelangen als “Wat was er voor de fusie van gemeenten in 1977 ?” Oftewel ‘De voorgeschiedenis van Vorst – Veerle en Eindhout’ , in 1977 versmolten tot Laakdal. (kijk onderaan de bronnen die -vorig jaar 2021- geraadpleegd werden)

Geschiedenis van Laakdal

toestand vandaag op dezelfde plaats …zonder woorden

De fusiegemeente Laakdal werd gevormd op 1 januari 1977. In feite is het dus fout om hier over ‘Laakdalse geschiedenis’ te spreken. De deelentiteiten van Laakdal: Eindhout, Varendonk, Veerle en Vorst kunnen namelijk op een veel langere en echte geschiedenis terugblikken. Deze geschiedenis is voor elke entiteit verschillend, aangezien ze ressorteerden onder verschillende grondheren, bestuurlijke indelingen en bisdommen.

** De Laak (met bijrivieren Kleine- en Rode Laak) is tegenwoordig één van de meest vervuilde waterlopen in België. Bij hevige regenval in de winter overstroomt ze vaak. In een droge zomer krimpt ze tot een grachtje. Niet moeilijk, want ze is al meer dan twee decennia lang niet meer geruimd. (foto’s uit 2016 – twee van gisteren…)

* De start van geschiedenis wordt over het algemeen gelegd bij het eerste geschreven document, ervoor spreken we van archeologie. In die zin begint de geschiedenis van de Laakdalse deelgemeenten op heel verschillende momenten, met Vorst als eerst genoteerde naam.

* In 877 bevestigde de West-Frankische koning Karel de Kale aan de abdij van Nijvel het bezit van Vorst. Deze bevestiging werd in 897 door Zwentibold, koning van Lotharingen, herhaald. De abdij was niet bij machte de ver afgelegen bezittingen te besturen en gaf haar bezit na verloop van tijd in leen aan de familie Vandergalen, bezitters van een leenhof op de Borcht.

** Vanaf de twaalfde eeuw begonnen de Graven van Leuven en later de Hertogen van Brabant hun voogdijrechten op abdijen en kloosters uit te breiden en eigenden ze zich vele rechten en bezittingen toe. Dit gebeurde ook met Vorst.

* In de dertiende eeuw bezat de Hertog van Brabant de rechten op de nog niet ontgonnen gronden en de heerlijke rechten. De abdij van Nijvel en haar leenmannen, de Vandergalens, behielden de rechten op de oudst ontgonnen gronden en de rechten verbonden aan de kerk die ze in Vorst gesticht hadden, zoals de tiendeninning en het benoemen van de pastoor.

* In 1304, twee jaar na de Guldensporenslag, gaf de hertog zijn rechten in Vorst (samen met de helft van Meerhout) in leen aan Hendrik van Meldert. Via diens dochter bleef Vorst een eeuw lang in de familie van Wijer, een bastaardtak van de van Wezemaals.

* Door huwelijk kwam dit in 1398 onder bewind van de familie van Diest. Aangezien deze familie ook de andere helft van Meerhout bezat, hadden zij hier vanaf nu een groot geheel in handen.

* In de loop van de vijftiende (vanaf 1401) en zestiende (vanaf 1501) eeuw vererfde Vorst samen met de andere Diestse bezittingen op de van Nassaus, die vanaf de zestiende  eeuw ook prinsen van Oranje waren.

* Vanaf 1660 vormden Groot-Vorst en Meerhout een eigen heerlijkheid onder eenzelfde drossaard. De dorpen hadden een gezamenlijke gevangenis op de Borcht. Deze situatie zou blijven bestaan tot in 1794 toen de Oostenrijkse Nederlanden (het huidige België en Luxemburg) bij het Napoleontische Frankrijk werden ingelijfd.

** Als gevolg hiervan bevindt een deel van de Vorste archieven zich in het nationaal archief in Den Haag, dat de archieven van de Nassause Domeinraad heeft overgenomen. Op kerkelijk vlak hadden de Vandergalens in de 14e eeuw hun rechten op de kerk, die ze te leen hielden van de abdij van Nijvel, overgedragen aan de abdij van Averbode.

* Veerle verschijnt pas veel later in de geschreven bronnen. Het was omstreeks 1200 in het bezit van het kapittel van Bierbeek. Dit kapittel werd rond die tijd samen met al haar bezittingen door de heren van Bierbeek aan de St. -Nicasiusabdij van Reims geschonken. Deze abdij vormde het kapittel om tot een priorij die verder de bezittingen bestuurde.

** Omstreeks 1300 verkocht de priorij al haar bezittingen in Veerle aan de abdij van Averbode. Deze bezittingen besloegen vooral de oudst ontgonnen gronden en de kerkelijke rechten, zoals de tienden.

* In Veerle waren het de machtige heren Berthout uit Geel die zich hadden opgeworpen als dorpsheren  die de rechten op de onontgonnen gronden en het bestuur verwierven.

* Hierdoor ressorteerde Veerle tot het einde van het ancien régime onder het Land van Geel, dat later opging in het Markizaat Westerlo toen de familie de Merode het land van Geel via erfenis verwierf.

** Naast de bezittingen van de priorij van Bierbeek had de abdij van Averbode ook het patronaatsrecht van ‘de kerk van Veerle’ verkregen van de bisschop van Kamerijk. De grens tussen de bisdommen Kamerijk en Luik, die wellicht erg oud is, liep immers dwars door Laakdal. Veerle hoorde onder Kamerijk, Vorst en Eindhout onder Luik.

* In Eindhout stond de familie Berthout nog sterker: ze had er het bestuur, de kerk en de gronden in handen. Al vroeg werd hieruit een deel afgesplitst dat in handen kwam van de abdij van Tongerlo, het zogeheten Eindhout-Hamme. Dit vormde in de praktijk een aparte gemeente en fuseerde pas op het einde van het ancien régime met de rest van Eindhout. Midden dertiende eeuw hadden de Berthouts hun rechten op de kerk van Eindhout afgestaan aan de abdij van Averbode.

* Varendonk tenslotte was een kleine heerlijkheid die oorspronkelijk afhankelijk was van de Berthouts. Nadat een van hun leenmannen dit in de twaalfde eeuw afstond aan de abdij van Averbode groeide het uit tot een aparte gemeente, vergelijkbaar met Eindhout-Hamme in Eindhout.

* Varendonk zou ook na het ancien régime een aparte gemeente blijven tot het bij de fusies in de tweede helft van de twintigste eeuw bij Veerle werd gevoegd.

** Zoals uit bovenstaande blijkt, speelde de norbertijnenabdij van Averbode een belangrijke rol in de economische en religieuze ontwikkeling van de Laakdalse deelgemeenten.

* In de late middeleeuwen zorgde de abdij van Averbode ook voor een onafhankelijk bestuurlijk statuut, los van het Land van Geel, voor de gebieden Varendonk, Blaardonk en Watereinde. Dit zou het begin betekenen van de latere miniatuurgemeente Varendonk, zonder kerk of school.

** Vanaf de veertiende eeuw bestuurden de norbertijnen van Averbode ook de parochies, al waren ze in verschillende bisdommen gelegen. Eindhout en Vorst behoorden tot het bisdom Luik en Veerle behoorde tot ‘het bisdom Kamerijk’.

* De dorpen ontwikkelden zich verder aan een bescheiden knooppunt van wegen, waarvan de weg van Diest via Geel naar Turnhout de belangrijkste verkeersader was.

* In het kielzog van de linnennijverheid in de nabije steden en gemeenten als Diest, Geel en Mol kon er ook een beperkte textielnijverheid plaatsvinden, maar landbouw bleef de belangrijkste bron van inkomsten voor de lokale bevolking.

** Na het einde van het ancien régime kwamen de Laakdalse deelgemeenten allemaal terecht in het nieuw gecreëerde ‘departement der twee Neten’, later ‘de provincie Antwerpen’. Al vanaf de zeventiende eeuw was er een evolutie aan de gang waarbij een beperkt aantal families die op regionale schaal actief waren, steeds meer rijkdom en macht in handen kreeg.

* Dit zette zich door in de negentiende eeuw, toen een arme boerenbevolking grond pachtte van enkele rijke families. In Veerle was dit de familie De Zerezo de Tejada, die aan de Diestsesteenweg een kasteeltje bouwde.

* In Vorst was het de familie Schollaert, die o.a. een Belgisch premier leverde die in Klein Vorst een kasteeltje, het huidige kasteel van Meerlaar, oprichtte.

* In Eindhout was het de familie Vander Elst uit Brussel, die in 1854 het kasteel aan de Ossenstalhoeve liet bouwen. Het enige restant hiervan is de massief eiken trap die door dr. Jozef Weyns werd gebruikt bij de oprichting van zijn woning ‘Ter Speelbergen’ .

Geraadpleegde bronnen:

° LEENDERS, K.A.H.W., Van Turnhoutervoorde tot Strienemonde: ontginnings- en nederzettingsgeschiedenis van het noordwesten van het Maas-Schelde-Demergebied (400-1350), Walburg, 1996.

° LWGH, Jaarboek van Laakdal, 1 (1982), Laakdal, 6-7

° VAN LIEFFERINGE, Nick, Resultaten van het archeologisch onderzoek te Laakdal (Vorst) – Oost-Molenveld, s.l., 2009.

° VAN GEHUCHTEN, François, Veerle, arm en trots, Tielt, 1997.

° VAN GEHUCHTEN, François, Vorst groot en klein (877-1976), Laakdal, 1995.

1 42 43 44 45 46 98